Meteen naar de inhoud

Schriftelijke vragen over de vervuiling van de Maas, giflozingen en Chemelot

AWP fractie Waterschap Limburg

Maastricht 11 september 2023

Schriftelijke vragen ex art 35 RvO aan de Dijkgraaf en het DB van het Waterschap Limburg over de vervuiling van de Maas en ons drinkwater, over Chemelot en de giflozingen door bedrijven en het gifgebruik in de landbouw.
Deze vragen zijn bestemd voor schriftelijke beantwoording

Geachte dijkgraaf, geacht college 

Introductie/Toelichting

Artikel 21 van de Grondwet luidt:
De zorg van de overheid is gericht op de bewoonbaarheid van het land en verbetering van het leefmilieu.

Artikel 22 van de Grondwet luidt
1 De overheid treft maatregelen ter bevordering van de volksgezondheid.
2 Bevordering van voldoende woongelegenheid is voorwerp van zorg der overheid.
3. Zij schept voorwaarden voor maatschappelijke en culturele ontplooiing en vrijetijdsbesteding.

In het Verdrag betreffende werking van de Europese Unie (art. 191 VWEU) wordt het voorzorgsbeginsel vermeld. Het voorzorgsbeginsel is een benadering van risicomanagement waarbij, als een bepaald beleid of handeling mogelijk schade kan veroorzaken aan de bevolking of het milieu en indien er nog geen wetenschappelijke overeenkomst over de kwestie bestaat, het beleid of de actie niet mag worden uitgevoerd. Het beleid of de maatregel kan echter worden herzien wanneer meer wetenschappelijke informatie beschikbaar komt. Het voorzorgsbeginsel kan worden ingeroepen als er een potentieel risico is.
Een voorbeeld waarin de EU het voorzorgsbeginsel heeft toegepast, is o.a. het regelgevingskader voor chemische stoffen (Verordening EU nr.1907/2006 bekend als REACH).

Deze grondwettelijke en verdragsverplichtingen dienen door het Waterschap Limburg gevolgd te worden en een te lankmoedige houding moet ingeruild worden door een actieve aanpak om schade te herstellen en aan de bron maatregelen te treffen die de enorme risico’s die nu bestaan voor onze volksgezondheid weg te nemen.

De wake up call van de Nederlandse en Belgische waterbedrijven illustreert dit overduidelijk.
Vandaag verscheen een NOS-artikel met de kop ‘Waterbedrijven: Maas wordt steeds viezer door lozingen en klimaatverandering’. Er zijn meer schadelijke stoffen in de Maas geloosd en de rivier komt steeds droger te staan. RIWA-Maas, een combinatie van Nederlandse en Belgische drinkwaterbedrijven, meent dat beter gemonitord moet worden waar schadelijke stoffen in de rivier vandaan komen. In het jaarverslag 2022 wordt ingegaan op de gebrekkige vergunningen van bedrijven die stoffen lozen in de rivier. Lang niet alle schadelijk stoffen die in de Maas worden gemeten, zijn terug te vinden in vergunningvoorschriften van bedrijven.
Vorig jaar werden 79 stoffen in concentraties gemeten die boven de Europese streefwaarden liggen. Er moest 62 keer een innamestop of- beperking worden ingesteld bij Nederlandse en Belgische drinkwaterbedrijven.
Het wordt steeds moeilijker om drinkwater te leveren dat van hoge kwaliteit is.

Daarnaast is Limburg zeer recent opgeschrikt door de lozingen van schadelijke stoffen en gif in het riool en oppervlaktewater. De illegale lozing van benzeen in Venray, maar ook de nog steeds slepende problematiek van water-, grond- en luchtvervuiling bij Chemelot baart volop zorgen. Ons drinkwater, grondwater en leefmilieu worden nog steeds verontreinigd door PFAS, glyfosaat, benzeen, microplastics, medicijnresten en andere giftige en schadelijke stoffen.
De overheid in brede zin wordt een inadequate en trage aanpak verweten. De maatschappelijke opinie is dat de overheid vanuit haar zorgplicht haar rol ten positieve moet veranderen. In het belang van de volksgezondheid en het milieu is de tijd meer dan rijp voor effectieve maatregelen en adequater toezicht en handhaving.

Het rekenkamerrapport van de Zuidelijke Rekenkamer stelt dat meer aandacht nodig is voor handhaving, toezicht en vergunningverlening en dat toezicht op milieu-incidenten ondermaats is o.a. bij Chemelot. Bron: https://zuidelijkerekenkamer.nl/publicaties/onderzoek-vergunningverlening-toezicht-en-handhaving/…..

De provincie/ gedeputeerde Marc van Caldenberg heeft daarom opdracht gegeven afvalverwerkende bedrijven beter te gaan controleren. Ook komt er een risicoanalyse van bedrijven die een impact op het milieu en de omgeving kunnen hebben. De risicoanalyse moet duidelijk maken welke bedrijven extra in de gaten dienen te worden gehouden. Het voorkomen van negatieve gevolgen voor de omgeving is daarbij leidend.

Waterschap Limburg dient hierin en kan hierin een betekenisvolle rol vervullen.
In het bestuursakkoord van het Waterschap Limburg staan intenties die hiertoe verplichten en hiervoor ondersteunend zijn, te weten:

 

“Oorzaken van vervuiling worden integraal en gebiedsgericht in kaart gebracht en aangepakt. In goed overleg met de betrokken partners (provincie en regionale uitvoeringsdiensten) wordt naar oplossingen gezocht. Leidt dit niet tot een gewenst resultaat, dan is een strikte handhaving noodzakelijk.”

“We tonen lef in het verder terugbrengen van het aantal gemeentelijke riooloverstorten. We stimuleren gemeenten om passende maatregelen te treffen om de negatieve effecten van de overstorten te verminderen.”

“We streven, daar waar mogelijk, naar een adequate bronaanpak. Er wordt ingezet op het voorkomen van ecologische schade als gevolg van vervuiling door opkomende stoffen en PFAS, gewasbeschermingsmiddelen, medicijnresten en microplastics.”

“We doen er alles aan om met onze rioolwaterzuiveringsinstallaties te voldoen aan het Limburgs Effluent Beleid (LEB), waarbij effectgericht denken uitgangspunt is.”

“We werken gebiedsgericht om de oorzaken van vervuiling in kaart te brengen en stimuleren betrokken partners passende maatregelen aan de bron te treffen.”

“We onderzoeken mogelijkheden voor flexibele zuivering bij de bron (denk aan de Nereda Verdygo Package Plant).”

“We sluiten aan bij landelijke ontwikkelingen om opkomende stoffen en PFAS, medicijnresten, microplastics uit het influent te kunnen verwijderen. We anticiperen zoveel mogelijk op de aankomende herziening van de EU-richtlijn inzake de behandeling van stedelijk afvalwater.” 

“De bedrijfszekerheid van onze assets is een belangrijke basisvoorwaarde voor het bijdragen aan schoon water en een maximale volksgezondheid en brede welvaart. Daarom blijven we investeren om onze assets toekomstproof te maken.”

Deze intenties verdienen het om met spoed en lef te worden omgezet in daden.

VRAGEN

Daarom stelt de AWP-fractie de volgende vragen ex art 35 RvO aan de dijkgraaf en het dagelijks bestuur 

Vraag 1

Uit de intenties in het bestuursakkoord, de oproep van de drinkwaterbedrijven en recente gebeurtenissen zoals de benzeenlozingen, volgt dat er zo snel mogelijk een totaalinzicht dient te komen inzake de uitstoot en giflozingen door bedrijven in Limburg. 

a. Is het DB bereid op zeer korte termijn het initiatief te nemen voor het opzetten van een databank in Limburg van de gevaarlijke en giftige stoffen die door bedrijven uitgestoten of geloosd worden en hierover snel in overleg te treden met de andere betrokken overheden ten einde dit in samenwerking tot stand te brengen?

b. Wil het DB daarbij zich inzetten voor het opzetten van een pilot gericht op de meest schadelijke en gevaarlijke stoffen PFAS, glyfosaat, benzeen, microplastics en medicijnresten met het doel dat deze gekoppeld worden aan metingen op de locaties waar (nabije) bedrijven lozen.

Vraag 2

Toelichting: Chemelot werkt met een door het Waterschap Limburg in december 2020 afgegeven watervergunning en mag jaarlijks o.a. 14.040 kg microplastics lozen in de Maas. Chemelot is daarnaast verantwoordelijk voor de uitstoot van een groot aantal stoffen in water, lucht en bodem.

Uit recente ambtelijke informatie in de commissie WZW van het waterschap blijkt dat het gaat om 85 zeer gevaarlijke stoffen en in totaal 631 stoffen die in het water met het oog op de volksgezondheid niet thuishoren.
In het bijzonder baart de in de vergunning gedoogde gefaseerde dumping en lozing van zeer gevaarlijke stoffen door middel van de Mauritsdeponie grote zorgen. Dit is een bron van jarenlang voortdurende lozing op de Maas. De constructie via de Ur als “zijtak van de Maas” is een constructie die niet meer en minder is dan een smeerpijp met een mooie naam. Deze constructie leidt ertoe dat het waterschap het bevoegd gezag heeft in plaats van het rijk. Het waterschap hanteert lagere normen dan het rijk.
Inmiddels is informatie beschikbaar dat het voor Chemelot en andere bedrijven mogelijk is PFAS en GenX hulpstoffen effectief zelf te verwijderen in plaats van te lozen /uit te stoten. Deze methode is reeds in de USA verplicht gesteld, zo wordt in Zuid-Holland in de discussie over Chemours aangevoerd. Ik voeg de informatie daarover als bijlagen bij deze vragen bij.


Vragen:


Bent u bereid specifieke initiatieven met het rijk en de andere betrokken overheden en uitvoeringsorganisaties zoals RUD te nemen voor een adequate aanpak om aan deze zeer ongewenste situatie bij Chemelot een einde te maken en niet de in januari 2024 geplande tussenrapportage van Chemelot af te wachten?
Wilt u daarbij het saneren van de Mauritsdeponie meenemen (gefaseerde lozing)?
Wilt u in aansluiting op de ontwikkelingen bij de EU en op nationaal niveau met de andere betrokken overheden zich bestuurlijk inzetten voor een totaal verbod op PFAS?
Wilt u in dat kader tevens afzonderlijke initiatieven naar Chemelot nemen met als inzet dat Chemelot alle PFAS uit de lozingen en uitstoot zelf verwijdert?
Bent u bereid samen het de Provinciaal Bestuur van Limburg en de RUD de Amerikaanse methode voor het verwijderen van PFAS en GenX door het bedrijf (aan de bron) te verifiëren en zo mogelijk initiatieven te nemen om Chemelot te stimuleren om de in de de USA verplichte verwijderingsmethode te doen voeren?

 

Vraag 3 

Wilt u met het Provinciebestuur, RUD, betrokken gemeentebesturen en bedrijven zich ervoor inzetten dat uit de 623 miljoen euro die de Europese Commissie dit voorjaar heeft toegekend uit het Europese Just Transition Fund (JTF) aan onder meer Zuid-Limburg (waarvan recent voor de verduurzaming van Chemelot aan Vertoro, gevestigd op Brightlands Chemelot Campus een subsidie is toegekend van €1.228.665,-) een substantieel deel  ingezet wordt voor het terugbrengen van de uitstoot en lozingen van schadelijke en giftige stoffen in Zuid-Limburg?

4. Wilt u met het college van GS van Limburg en de RUD in overleg treden om te bezien in hoeverre het plan dat gedeputeerde Marc van Caldenberg recent aan de Provinciale Staten heeft voorgelegd om afvalverwerkende bedrijven in Limburg beter te gaan controleren en een risicoanalyse te maken van bedrijven die een impact op het milieu en de omgeving kunnen hebben, gekoppeld kan worden aan de initiatieven onder de vragen 1 (inzicht in de lozing van chemische stoffen en verwerking in een databank) en 2 (uitstoot boven de Europese norm)

5. Toelichting: Onlangs is duidelijk geworden dat producent Syngenta een studie naar glyfosaat en hersenschade meer dan twintig jaar achterhield. Nederland moet de komende maand tegen de Europese toelating van onkruidmiddel glyfosaat stemmen. Dat vindt een meerderheid in de Tweede Kamer. Verschillende wetenschappelijke studies leggen een verband tussen het gebruik van glyfosaat en het ontstaan van neurologische aandoeningen zoals de ziekte van Parkinson. Ook zijn er aanwijzingen dat glyfosaat mogelijk kankerverwekkend is. Over de schadelijkheid van glyfosaat voor de biodiversiteit, waaronder het waterleven en bijen, en het risico voor de drinkwaterwinning zijn eveneens aanwijzingen gevonden.
Hoewel erkend wordt dat er nog onvoldoende bekend is over de effecten van het gebruik van glyfosaat zou vanuit het voorzorgsprincipe het gebruik van glyfosaat dienen te worden verboden. Het voorzorgsprincipe is een van de uitgangspunten van Europese milieuwetgeving en bijvoorbeeld de toelatingsregels voor chemicaliën (REACH) zijn mede gestoeld op het voorzorgsprincipe.

Het belang van het terugdringen van glyfosaat is evident. Ook voor de mensen zelf die in de landbouwsektor werken.  

a. Onderschrijft het DB deze noodzaak en is het bereid op korte termijn een aanpak te ontwikkelen om het gebruik van glyfosaat in de land- en tuinbouw terug te dringen? 

b. Is het DB bereid initiatieven te nemen of bestuurlijke initiatieven te ondersteunen naar de Europese Commissie en het Europees Parlement om het gebruik van glyfosaat te verbieden

c. Is het DB bereid te anticiperen op dit verbod door met andere overheden en in overleg te treden ter voorbereiding van een effectieve handhaving?

Marja Hilders
fractievoorzitter van de AWP in het AB van Waterschap Limburg
0618364978